Bart, het belangrijkste verschil zit hem in de manier waarop (in iOS-apps) tabellen aan hun informatie komen.
Jij bent gewend om tabellen te "vullen". Dus jij vertelt van tevoren aan een tabel wat erin moet komen te staan.
In iOS doe je dat niet: in plaats daarvan vragen tabellen jou (of liever gezegd, hun controller) om de informatie die ze nodig hebben, op het moment dat ze die informatie nodig hebben (en niet eerder). In de geest van:
1. Hoeveel secties heb ik?
2. Hoeveel rijen heb ik in een bepaalde sectie?
3. Wat staat er op rij x?
Dat "vragen om informatie" werkt via een protocol: het DataSource-protocol. Jouw ViewController geeft aan dat hij zich aan dat protocol houdt en dat hij in ieder geval de volgende methoden implementeert:
- numberOfSectionsInTableView:
- tableView:numberOfRowsInSection:
- tableView:cellForRowAtIndexPath:
In het boek wordt ook op deze manier te werk gegaan. Ook vind je dit DataSource-protocol uitgebreid terug in een paar van de video's uit de cursus Wat je over Swift moet weten (kijk desnoods even door de inhoudsopgave van de lessen).
Hope this helps!